Jouw werk (Mart) wordt vaak aangeduid als ‘zintuigelijke theatertrips’. Is deze voorstelling dat ook weer?
Van Berckel: “Ja, in die zin dat beeld en muziek voor een groot deel de voorstelling maken. Scenograaf Vera Selhorst en kostuumontwerper Joris Suk zijn dan ook, net als de muzikanten, nauw betrokken bij het maakproces. We vertrekken vanuit de tekst, maar de letterlijke informatie die wordt uitgewisseld in de scènes is voor mij niet altijd het belangrijkste; ik ben op zoek naar de gevoelslaag erónder. Er is bijvoorbeeld een scène waarin Monica op internet gaat zoeken naar wat haar zou kunnen mankeren. Dan ben ik niet zozeer geïnteresseerd in de zoektermen die ze gebruikt, maar in hoe het vóélt om die veelheid aan informatie tot je te nemen. En dat gevoel probeer ik dan naar de vloer te vertalen, met alle middelen die ik heb. De vorm hoeft niet geloofwaardig of realistisch te zijn, want dat zit al in de tekst, die is heel realistisch en alledaags. In de regie probeer ik dat wat los te trekken.
Wat onze samenwerking kenmerkt is dat ik enerzijds met veel respect met de tekst van Lisanne omga, maar anderzijds ook veel vrijheid neem. Ik kan bijvoorbeeld zeggen ‘laten we deze scène drie keer zo snel spelen’, waardoor de letterlijke betekenis van de woorden naar de achtergrond verdwijnt. Of soms laat ik teksten niet door één, maar door meerdere acteurs tegelijk uitspreken. De buitenwereld is voor Monica een soort meerkoppig monster geworden, dus wanneer ze in gesprek is met haar manager heeft ze bijvoorbeeld ineens vijf managers tegenover zich, die in koor tegen haar praten. Om de toeschouwer de overweldigende situatie vanuit haar perspectief te laten beleven.”
Van Aert: “Ik vind het heel mooi om te zien wat Mart met de tekst doet. Ik realiseer me dat de scènes die ik heb geschreven eigenlijk een reeks opeenvolgende ‘gevoelsbrokken’ zijn.”
Is er live muziek op het podium?
Van Berckel: “Ik werk samen met componist en geluidsontwerper Mauro Casarini en er staat één muzikant op de vloer: Dirge Seçil Kuran. Zij is percussionist en werkt ook veel met elektronica. De muziek in de voorstelling is heel pulse-driven; veel ritme en lekkere, harde beats. Juist omdat ziek zijn iets heel statisch is, levert dat een spannend contrast op. Je zou kunnen zeggen dat de muziek de binnenwereld van de zieke verbeeldt; want ook al ben je lichamelijk tot weinig meer in staat dan op de bank liggen, je geestesleven kan intussen nog steeds heel rijk en expressief zijn.”
Met welk gevoel hopen jullie dat de toeschouwer de zaal verlaat?
Van Aert: “Het meest aantrekkelijke scenario is dat het publiek zich fragiel voelt na de voorstelling. Dat er een gedeeld besef is dat het iedereen kan overkomen. En dat je voelt dat je een verantwoordelijkheid hebt en gaat nadenken over hoe je op een zachte manier kan omgaan met de kwetsbare mensen om je heen. Er moet een verandering komen, om de wereld toegankelijker te maken voor mensen die ziek zijn. Want ik geloof er heilig in dat dat uiteindelijk beter is voor iedereen.”
Van Berckel: “Het besef is er gewoon nog niet, omdat er nog te weinig verhalen zijn over ziekte. Ik hoop dat onze voorstelling kan bijdragen aan meer bewustzijn. Ik ben trots op de poging die we ondernemen; dat we dit precaire onderwerp aangaan.”